Een opvallende koerswijziging in Den Haag
Na jaren waarin elektrisch rijden juist flink werd gestimuleerd, kiest de overheid nu voor een verrassende wending: een subsidieregeling voor nieuwe én jonge benzineauto’s. Het doel? De particuliere autoverkoop aanjagen én de tweedehandsmarkt versterken. Opvallend genoeg komt het geld voor deze subsidie uit de belastinginkomsten van… elektrische rijders.
EV-belastinggeld vloeit naar brandstofauto’s
De regeling wordt gefinancierd uit bpm-opbrengsten en motorrijtuigenbelasting die ook door EV-rijders worden betaald. Daarmee dragen bezitters van elektrische auto’s dus indirect bij aan de subsidiëring van benzineauto’s. De redenering achter deze stap is dat elektrische auto’s na aanschaf vaak snel geëxporteerd worden. Hierdoor profiteert de Nederlandse tweedehandsmarkt nauwelijks van eerdere subsidies. Benzineauto’s blijven vaker in eigen land, wat gunstig zou zijn voor het occasionaanbod.
Niet elke benzineauto komt in aanmerking
De subsidie geldt alleen voor auto’s met een minimaal trekgewicht van 850 kilo. Daarmee mikt de regeling ook op caravanrijders, een populaire doelgroep in Nederland. Daarnaast worden voertuigen zonder sluitende onderhoudshistorie en modellen met bekende technische mankementen uitgesloten van de subsidie. Dit moet misbruik voorkomen én de betrouwbaarheid van de gebruikte markt waarborgen.
Reuring in de autowereld
De subsidieregeling leidt tot verdeelde reacties. Voorstanders vinden het een pragmatische maatregel om de verkoop van betaalbare auto’s te stimuleren. Critici vrezen dat het haaks staat op de klimaatdoelen en de eerder ingezette elektrificatie. Zeker omdat juist EV-rijders – die vaak bewust voor duurzaamheid kiezen – nu de rekening lijken te betalen voor brandstofauto’s.
Wat betekent dit voor de toekomst van elektrisch rijden?
Deze beleidswijziging zet vraagtekens bij het langetermijnbeleid rond duurzame mobiliteit. Het geeft aan dat de overheid zoekt naar nieuwe manieren om de particuliere automarkt te ondersteunen, maar tegelijkertijd lijkt het eerdere klimaatbeleid deels terug te draaien. De grote vraag is: wat doet dit met het vertrouwen in elektrisch rijden?