Europese automerken: zwaar weer op de beurs
De Europese auto-industrie lijkt momenteel in de uitverkoop te staan op de beurs. Merken als BMW, Mercedes-Benz, Volkswagen en Stellantis noteren tegen historisch lage waarderingen. Beleggers lijken de sector te behandelen alsof een structurele neergang onafwendbaar is. Maar klopt dat beeld wel?
De zorgen zijn niet uit de lucht gegrepen: Europese merken hebben het zwaar in een wereld die snel richting elektrificatie beweegt. Chinese EV-merken als BYD en NIO rukken op met scherp geprijsde, technologisch indrukwekkende modellen. Niet alleen op hun thuismarkt, maar ook in Europa maken ze terreinwinst – en dat zet traditionele merken onder druk.
De grote druk van China
Chinese automerken profiteren van sterke overheidssteun, efficiënte productie en een laserfocus op software en batterijtechnologie. Daarmee spelen ze in op precies die factoren waar Europese merken nog terrein moeten winnen. In China zelf verliezen Europese fabrikanten marktaandeel, terwijl ze ook op hun eigen continent de concurrentie voelen toenemen.
Vooral Volkswagen lijkt het moeilijk te hebben. In 2023 zag het concern zijn EV-verkopen in China afnemen, terwijl Chinese concurrenten juist groeiden. Mercedes en BMW blijven het beter doen in het hogere segment, maar ook daar wordt het speelveld drukker.
Maar er is ook een ander verhaal
Tegelijkertijd staat de Europese auto-industrie er financieel verrassend goed voor. De meeste grote fabrikanten draaien nog altijd stevige winsten, hebben hun balans op orde en keren aantrekkelijke dividenden uit. Denk aan dividendrendementen tussen de 5,5% en 6,5% – iets wat je zelden ziet bij bedrijven met zoveel industriële slagkracht.
De lage beurswaarderingen lijken dan ook eerder ingegeven door sentiment dan door fundamentele zwakte. Veel beleggers wachten simpelweg op een duidelijke marktdraai richting EV’s met winstgevendheid, schaalbaarheid en marktaandeel voor Europese merken.
Is dit een koopmoment?
Voor langetermijnbeleggers zou dit zomaar eens een interessant instapmoment kunnen zijn. De marktwaarde van veel Europese autofabrikanten reflecteert vooral de zorgen – niet de kansen. En die kansen zijn er zeker:
-
Doorontwikkeling van eigen EV-platformen zoals SSP (Volkswagen) en MMA (Mercedes).
-
Investeringen in accutechnologie en software, vaak in samenwerking met technologiebedrijven.
-
Herpositionering op margerijke modellen, waarmee merken zich onderscheiden van prijsvechters.
Daarbij komt: de wereldwijde vraag naar auto’s groeit nog altijd, vooral buiten Europa. De opkomst van EV’s is geen nul-som-spel; er is ruimte voor meerdere spelers, zolang ze blijven innoveren.
Wat betekent dit voor Nederlandse beleggers?
Nederlandse beleggers met een langetermijnvisie kunnen de huidige lage waarderingen benutten. De combinatie van stevige dividenden, internationale merkkracht en de potentie van toekomstige EV-ontwikkelingen maakt Europese autofabrikanten interessant.
Natuurlijk zijn er risico’s: als Europese merken onvoldoende tempo houden in de EV-transitie, kunnen ze marktaandeel verliezen. Maar wie gelooft in hun innovatiekracht én een lange adem heeft, ziet mogelijk een mooi instapmoment.
Tot slot
De beurs lijkt Europese autofabrikanten af te schrijven. Maar achter de lage koersen schuilt een sector die volop in transitie is – en klaar lijkt te zijn voor een comeback. Voor beleggers die durven in te stappen voordat het sentiment keert, liggen er kansen. Misschien geen turbo-groei zoals bij sommige Amerikaanse tech-aandelen, maar wel degelijke bedrijven met reële herstelpotentie.